Showing posts with label reputation management. Show all posts
Showing posts with label reputation management. Show all posts

Friday, 8 May 2009

Maak jezelf tot held in Google

Personal branding is sterk in opkomst. Op internet is iedereen zijn eigen merk. En uw digitale persoonlijkheid is een stuk maakbaarder dan u denkt. Dingen volledig uit Google laten verwijderen (ontgooglen) is zo goed als onmogelijk, maar positieve resultaten kunnen wel fors naar boven getrokken worden. Hieronder vindt u enkele eenvoudige tips.

Bij zoekmachines aankloppen om iets aan de resultaten te doen is behoorlijk kansloos”, zegt Frank Husmann, een consultant uit Haarlem die zijn boterham verdient door ervoor te zorgen dat bedrijven, organisaties of individuen zo hoog mogelijk eindigen in zoekmachines zoals Google. De laatste tijd krijgt Husmann echter steeds vaker opdrachten om iets te doen aan negatieve zoekresultaten. Dingen volledig uit Google verwijderen is niet mogelijk. “Van acht of negen negatieve resultaten naar één of twee negatieve resultaten lukt vaak wel”, aldus Husmann.

Banken, verzekeraars, telecom- en energiebedrijven: allemaal kloppen ze tegenwoordig bij digitale reputatie-experts aan voor een zo “schoon” mogelijke toptien. Steeds meer van deze bedrijven komen er achter dat één vage klacht op internet meer schade kan aanrichten dan een paar duizend brieven op de klachtenafdeling. “Wanneer ik naar telecombedrijf Vodafone en UPC kijk zie ik brandschone toptiens”, zegt Husmann. “Ze houden door een aantal mini- en zustersites hun zoekresultaten volledig in eigen hand. Daarnaast hebben ze beide een eigen webcare- team waarin meerdere mensen zitten die de hele dag het net afspeuren naar negatieve berichten (bijv. UPC sucks, Vodafone is waardeloos, enz.) over hun bedrijf. Bij dit soort online reputatie-monitoring worden honderdduizenden weblogs gemonitord en worden een paar duizend fora elektronisch in de gaten gehouden. Het lijkt big brother-achtig, maar het werkt. Zelfs de ergste klagers vinden het mooi wanneer ze op deze manier plotseling persoonlijk benaderd worden.” Met het feit dat hij de resultaten manipuleert zit Husmann niet zo. “De actualiteit is vaak anders dan het verleden. Veel bedrijven die slecht scoorden op bepaalde gebieden in het verleden, hebben hun dienstverlening verbeterd. Maar dat is online niet zichtbaar door de oude zoekresultaten

Modder
Het zijn trouwens allang niet meer alleen bedrijven die hun online reputatie waar nodig wat oppoetsen. Neem oud World Online-topvrouw Nina Brink. In haar Google-toptien staan slechts twee negatieve artikelen. Verbazingwekkend, gezien de hoeveelheid modder die de zakenvrouw de afgelopen jaren in de media over zich heen kreeg gestort. Een nadere bestudering van de zoekresultaten doet enig Search Engine Reputation Management-werk vermoeden want de inhoud van sommige Nina Brink-websites is zo positief en gekleurd dat het argwaan opwekt. Zo staat op een derde plek bij Google onder de titel “Nina Brink is ook een liefdevolle moeder” de website www.ninabrink.org geïndexeerd. Hier staan wat losse feitjes over de zakenvrouw. Een voorbeeld: “De beursgang van World Online heeft veel emoties opgeroepen. Als gevolg daarvan hebben velen een eenzijdig beeld van haar, namelijk dat zij bikkelhard is. Maar je kunt gelukkig ook een ander beeld hebben van haar. Nina Brink is niet alleen maar een slimme zakenvrouw. Ze is ook een liefdevolle moeder. De negatieve media-aandacht rondom World Online is haar niet in de koude kleren gaan zitten.”

Het webadres is net als www.NinaBrink.com en www.NinaBrink.info geregistreerd door ene Arjan de Vreede, werknemer bij UniversalXS, een internetbureau dat zich focust op online reputatiemanagement en zoekmachine-optimalisatie. En die heeft zijn werk prima gedaan. Een van de twee negatieve artikelen schuift langzaam van de eerste pagina af. (Was nummer vijf, is nu nummer acht.) Op de tweede Google zoekpagina krijgt het publiek nog steeds een heel ander beeld van de zakenvrouw: acht zeer negatieve artikelen over Brink op een totaal van tien. “Maar dat maakt niet uit’, zegt Husmann. “Het is vaak onderzocht en keer op keer blijkt dat de gemiddelde internetter niet voorbij de eerste Google-pagina klikt”. En zo heeft hij nog een wijsheid paraat. “Bij het opschonen van een toptien in Google is het vooral belangrijk dat de eerste vijf zoekresultaten positief zijn. Op de meeste computerschermen is dat wat je in beeld ziet zonder te hoeven scrollen. Wij noemen dat in ons vak de vouw, en ook hier geldt weer dat de meeste mensen daar niet onder kijken.” Volgens Husmann is je internetimago al een heel eind opgepoetst met een eigen website, een blog, een LinkedIn- en MySpace-account of desnoods een aanmelding op bijv. schoolbank.nl. Zo heb je de eerste zes plekken al onder controle.

Digitale screening bij solllicitaties
Toch blijft volgens Husmann het allerbelangrijkste dat mensen iets beter nadenken voor ze dingen op internet zetten. Alle recruteerders kijken tegenwoordig online om een beeld van hun sollicitanten te krijgen. Je moet maar eens straalbezopen of met hele grote ogen op Hyves of Partyflock staan… Een beetje sollicitant gaat tegenwoordig door de digitale molen. “Wanneer een cv onduidelijk is ga ik googelen”, zegt Esther de Kruijff, HR-manager bij het snelgroeiende bedrijf Spil Games. Ze nam vorig jaar vijftig nieuwe mensen aan. En daarvoor sprak ze er naar eigen zeggen zes keer zoveel. Iedere kandidaat kreeg van haar een korte digitale screening. “Naast Google kijk ik bij LinkedIn of er connecties zijn met mensen die ik ken. Vooral bij jongere kandidaten kijk ik vaak ook nog wel even op Hyves. Dat zegt niet zozeer iets over het feit of iemand geschikt is voor ons bedrijf, maar je kunt er wel het nodige leren over de persoon zelf. Je ziet vaak foto’s en leert wat over persoonlijke zaken. Weblogs lees ik altijd. Het kan zijn dat daar mijn twijfel wordt weggenomen. Soms worden vermoedens er juist bevestigd en kan het een reden zijn iemand niet uit te nodigen voor een gesprek. Iemands cv blijft overigens het allerbelangrijkste. Maar het internet biedt een prachtige manier om informatie daaruit te checken.

Privacy is een illusie
Al deze bigbrothertoestanden op het internet lokt een groeiende groep mensen die hier brood in zien. Jezelf als fraaie persoon verkopen op internet, is een heel nieuw vakgebied geworden. Consultant Bas van de Haterd is een van de kersverse experts. Privacy noemt hij een illusie. “Als wie dan ook van wie dan ook iets wil weten, zoekt hij het toch op internet op.” Van de Haterd adviseert bedrijven onder meer bij het binnenhalen van nieuw personeel. “Mensen die ik in Google niet kan vinden, vind ik eigenlijk een beetje eng”, zegt hij. “Andere ondernemers die niet in Linked-In te vinden zijn vallen voor mij af als zakenpartner, dan heb je in mijn optiek iets te verbergen of snap je in ieder geval de nieuwe media niet. En ik ben echt niet de enige hoor. Ik ken bedrijven die sollicitanten niet eens op gesprek laten komen als ze geen LinkedIn-account hebben.

Daarom kun je volgens hem maar beter zorgen dat je er een beetje mooi opstaat. “Dat begint met zelfonderzoek”, doceert hij. "Wie ben je, waar sta je voor en wat zijn je sterke kanten. Dat moet je consequent en authentiek uitdragen. Eigenlijk simpel: op LinkedIn moet je gewoon je volledige geschiedenis neerzetten en op Hyves een paar foto’s in verschillende situaties, voor iedereen publiek. Dat wekt vertrouwen op een toch wat kil medium als internet.

Communicatiestudente Sophie op den Kamp is dezelfde mening toegedaan. Haar tips voor een klinkende internetpersoonlijkheid: Wees open, presenteer jezelf duidelijk, maar zorg er liefst voor dat anderen in hun reacties een beeld van je schetsen. Ze presenteert zichzelf graag als virtuele visagiste. Ze is sinds kort actief met haar bedrijf Clique Claque “Ik werk samen met de klant aan zijn personal brand. Wie ben je? Wat wil je? Wat zijn je kwaliteiten? Ik adviseer bijvoorbeeld over een LinkedIn- of Hyvesprofiel en hoe je ze het beste kunt bijhouden. Mijn klanten? Tja, dat zijn toch mensen die een beetje bang zijn: dat ze nooit een baan vinden bijvoorbeeld, of wat anderen van ze denken.” Ook Op den Kamp krijgt soms het verzoek zaken voor haar klanten weg te poetsen. “Dan willen ze een rotzoekresultaat in Google weg hebben. Het is niet per se moeilijk om daar wat aan te doen. Wel heel veel werk. Dat laat ik aan experts over. Trouwens, als je googelt op ontgoogelen kom je driehonderd tips tegen. Daar heb je mij echt niet voor nodig.” Volgens Op den Kamp is het slechts een kwestie van tijd tot iedere bekende persoon een online mannetjesmaker in dienst heeft. “Iemand als Obama heeft al een heel leger Sophie’s in dienst die letten op zijn digitale aanwezigheid.

Bron: Edward Deiters, De Pers, 3 mei 2009
http://www.depers.nl:80/economie/304337/Ontgoogle-jezelf.html

Saturday, 13 September 2008

Slechts 4 op 10 werknemers vinden eigen bedrijf betrouwbaar

Uit recent Europees onderzoek van managementadvies-bureau Krauthammer blijkt dat slechts 42% van de werknemers zijn/haar organisatie betrouwbaar vinden. Deze studie – die de perceptie van werknemers van de betrouwbaarheid van hun bedrijf onderzocht – werd uitgevoerd in opdracht van een team van deskundigen van zeven Europese universiteiten.

In het onderzoek werden zes cruciale pijlers van vertrouwen in een bedrijf onderscheiden: HR-verdeling (eerlijke salariëring, opleiding en ontwikkeling), een doeltreffende communicatie (visie en strategie), controlemechanismen (duidelijke verwachtingen, regels en wetgeving), bedrijfsimago (perceptie van de reputatie van de werkgever), de efficiency van het seniormanagement en de naleving van de externe wetgeving.

Elke pijler werd onderzocht vanuit het standpunt van de werknemer. Dit zijn de resultaten:

  • 30% vindt dat een eerlijke HR-verdeling plaatsvindt.
  • 38% vindt dat een doeltreffende communicatie binnen de organisatie heerst.
  • 48% vindt dat er duidelijke verwachtingen zijn, en 25% vindt dat de voorwaarden voor regels en wetgeving worden nageleefd – bedrijfsregels blijken slechts zelden te worden gevolgd.
  • 48% vindt dat de onderneming een positief bedrijfsimago heeft – ze zijn van mening dat de organisatie een goede reputatie geniet.
  • 35% is tevreden over een efficiënt seniormanagement.
  • 54% vindt dat aan de voorwaarden voor de externe wetgeving wordt voldaan

Wanneer naar de algemene percepties van "bedrijfsbetrouwbaarheid" wordt gevraagd, vindt slechts 42% van de ondervraagden dat aan die voorwaarden wordt voldaan. 48% heeft over het algemeen vertrouwen in het succes van zijn bedrijf en 44% van hen gelooft in de integriteit van zijn organisatie. Slechts 34% van de ondervraagden is er over het algemeen van overtuigd dat ze voor een welwillende organisatie werken. Wanneer hen echter rechtstreeks gevraagd werd of ze vertrouwen hebben in hun organisatie, beweerde 53% dat dat zo is. Mensen zijn dus minder positief over de afzonderlijke pijlers dan over hun algemene indruk van de betrouwbaarheid van hun organisatie.

Bron: Express.be

Monday, 1 September 2008

The Future of Reputation Management

Reputing is focusing on stakeholders’ needs

The world of reputation is expanding. This is one of the main conclusions of the 12th International Conference on Reputation, Brand, Identity and Competitiveness which was held between May 28th and June 1st 2008 in Beijing. This conference marked the end of an era and the beginning of the next wave in how to create value from reputation. Let’s go back in time and review how the field has evolved.

At the first conference in 1996 in New York the discussion was about the concept of reputation. What does it mean? How is it defined? Does it matter? Can it be measured? Is it relevant? The first conference launched a period where scholars and practitioners were focused on defining how reputation was influencing organizations and behavior between people.

Approaching the year 2000 the field became further defined and the focus became "if and how reputation can be measured". How can we measure something that is intangible? What creates reputation? How do we understand perceptions? How do we link perception to behavior? The conference in Copenhagen in 2000 marked the next phase where the Reputation Institute began to get real measures of corporate reputation. The Institute was able to look at data from stakeholders evaluating the reputation of companies. These data gave a better understanding of what drives reputation and how perceptions are formed.

Today we know what reputation is. It is the trust, admiration, good feeling and overall esteem people have for an organization. Reputation is created by the perception people have about 6 key dimensions: Emotional Appeal, Products & Services, Leadership & Vision, Workplace & Environment, Financial Performance and Corporate Social Responsibility. We know that strong reputations lead to supportive behavior. And we know that supportive behavior leads to improved performance of organizations.

The next phase of Reputation Management will focus on two key areas: Reputation Systems and Reputing

Reputation Systems
Now that we know how to measure and track reputation we need to integrate this insight into the business decisions we make. Executives will expect from the Reputation Institute to use the knowledge it has to make better business decisions. They also expect the integration of the different measures in a simple and powerful system that works together across functions and stakeholders. This challenges the way organizations are structured. It requires more cross-functional collaboration and common vision for integration.

Reputing
Organizations need to engage with their stakeholders on what is relevant to them in order to create trust, admiration, good feeling and high esteem. Companies need to understand what the stakeholders want from them and how they can become relevant to their stakeholders. Reputing are the actions and communications a company takes to become relevant to its stakeholders. Reputing is using an outside-in perspective rather than an inside-out perspective. It is focusing on stakeholder needs and not the company’s own plans. The strategy is centered on co-creation of trust, respect and admiration through interactions with the ones who are evaluating the organization. The fact that stakeholders do not trust organizations means that there is a need for more personal interactions. Companies need to open up and engage with all stakeholders in a dialogue. Companies need to listen instead of talking. Companies need to ask questions they don’t know the answers to, trust instead of being skeptical, and empower employees to represent the organization because they are the only ambassadors that stakeholders believe.

These two areas of Reputation Systems and Reputing will become the focus of the next period. The question is “How can we create strong reputations?” And so organizations must now ask: “What are the actions that stakeholders like? Which ways can we co-create a better future? How do we involve our employees in the creation of support from stakeholders? How do we manage the risks and leverage the opportunities?

This poses some challenges to the community involved in the reputation management conversation.

1. We need to focus on integration of measures. How do we link research on reputation, brand, satisfaction, and engagement? How do we link the reputation measures to specific financial performance? How do we make all these measures work together in a simple and integrated matrix so executives can have a quick overview of all the factors influencing business performance?

2. We need to focus on practical examples of how to improve reputation. What works? How do you do it in real life? Which methods work best? Who are the influencers among stakeholders? How do we start and sustain a dialogue with them? How do we involve them in the co-creation of our reputation?

These and more questions will be answered in the coming months.

Source: Kasper Nielsen and Nicolas Trad, Managing Partners of the Reputation Institute, The Summer 2008 Reputation Institute Newsletter. Visit reputationinstitute.com/about/news to read the latest on RI News.

Friday, 15 August 2008

Brandweermannen kan je vertrouwen

Vertrouwen is een sleutelfactor voor reputatiemanagement

Een opmerkelijk bericht deze week in de kranten. Wereldwijd hebben mensen het meeste vertrouwen in brandweermannen, postbodes, leraars en artsen. Onderaan de vertrouwenslijst staan de politici. En laat nu net vertrouwen één van de sleutelfactoren zijn die een goede reputatie in de hand werken. Om het wantrouwen bij de publieke opinie weg te werken hebben heel wat beroepsgroepen nog werk voor de boeg.

Het onderzoeksbureau GfK vroeg bijna 23.000 inwoners uit 22 landen naar de beroepsgroep(en) waarin ze het meeste vertrouwen stellen. In ons land werden bijna 1.000 respondenten ondervraagd. Uit hun antwoorden blijkt dat de brandweermannen torenhoog op de eerste plaats prijken, met monsterscores van 99% in Zweden en 97% in België. Daarna volgen de postbodes (82%), de leraars (81%) en de artsen (78%). Ons land wijkt ietsje af van dat internationale patroon, met een lagere score voor de postbodes (75%, slechts 70% in Wallonië) en een hogere voor de leraars (88%).

Vooral de medische wereld in België scoort goed, met een vertrouwensscore van 88 procent (zelfs 92% in Vlaanderen), goed voor de tweede plaats. Verderop in de internationale rangschikking blijkt er behoorlijk wat vertrouwen in het leger, de clerus, politie en rechters, met scores die schommelen rond de 70%. In België krijgt de clerus heel wat minder punten (slechts 47%) dan in bijvoorbeeld Centraal-Europa en de VS 70%.

Liefdadigheidsinstellingen en ambtenaren genieten internationaal nog net voldoende vertrouwen, met een nipte meerderheid van 52 à 53%. De Belgische ambtenaren mogen op meer waardering rekenen, met een score van 66 procent, zelfs 68 in Vlaanderen.

Politici bengelen onderaan
Ronduit slecht is het gesteld met het vertrouwen in advocaten, bankiers, vakbonden en journalisten. Internationaal halen zij minder dan 50 procent. De Belgische percentages wijken hiervan af, want de bankiers halen bij ons 54% en de vakbonden zelfs 58% (in Vlaanderen 60%). Voor de Belgische journalisten blijft de score staan op 39 procent. Nog minder vertrouwen wordt er gegeven aan marketeers (38%) en bedrijfsleiders (28%). De Belgische CEO’s krijgen iets meer krediet en halen 39%, in Vlaanderen zelfs 42%.

Onderaan de rangschikking staan de politici. Internationaal zegt nog 17% van de mensen vertrouwen te hebben in politici. In landen als Italië of Griekenland wordt niet eens de kaap van 10% gehaald. In België valt het nog relatief mee, met 20% van de ondervraagden dat vertrouwen heeft in de politiek. Opmerkelijk: in Wallonië ligt dat met 14% significant lager dan in Vlaanderen (24%).

Bron: Het Nieuwsblad, 8 augustus 2008

Friday, 11 July 2008

Toyota Motors Highest in Reputation Ranking

Stakeholders consider CSR as a reputation maker

On June 5th 2008 the Reputation Institute (RI) of New York announced the results of its Global Pulse 2008. These results are based on a survey measuring consumer perception of the worlds’ largest corporations. Toyota Motors led the pack and was followed by Google, Ikea, Ferrero and Johnson & Johnson. “Of the top 200 companies measured in 27 countries, all earned Global Pulse scores significantly above the global mean of 64.2,” says Kasper Nielsen, Managing Partner of Reputation Institute.

The Global Pulse 2008 study measures the overall respect, trust, esteem, admiration and
good feelings consumers hold towards the largest 600 companies in the world.

Other highlights from Global Pulse 2008 include:

Toyota is the only car company in the top tier of reputation leaders
• Two US companies - Google and Johnson & Johnson - notched top 5 rankings
• Food-related companies (Ferrero, Kraft) dominate the world’s most respected top 10
• Consumer and tech product companies enjoy the best reputations followed by pharmaceutical companies, conglomerates, raw material manufacturers and airlines.
• The largest gains in reputation from the previous years’ study were in the information/media and computer sectors, where companies like Infosys Technologies (India), Sharp Corporation (Japan) and Xerox (U.S.) rose in the rankings between 2007 and 2008.
• Cracking the global top 10 this year is Denmark’s diabetes drug specialist Novo Nordisk, Mexico’s food retailer Grupo Bimbo and Switzerland’s food giant Migros.
• Making a big jump in rankings this year were China Faw Group Corp, Norway’s Coop, Canada’s Sobey’s, and Japan’s AEON

Reputation Institute’s research model indicates that reputation is built on 7 pillars from which a company can create a strategic platform for communicating with its stakeholders on the most relevant key performance indicators. These dimensions are: Products/Services, Innovation, Workplace, Citizenship, Governance, Leadership, and Performance.

The Global Pulse 2008 study indicates that consumers are most influenced by a company’s delivery of high quality products and services, accounting for 17.6% of a company’s reputation. But, governance and citizenship combined account for more than 30% of a company’s reputation. “This makes it critical for companies worldwide to communicate how they support good causes, protect the environment, behave ethically and act openly and transparently about the way they do business,” says Anthony Johndrow, Managing Director, RI.

The Global Pulse 2008 offers insight on how reputation impacts and influence’s a company’s stakeholders worldwide – and its bottom line. “When people trust, admire and have a good feeling about a company, they are willing to support and recommend the company to others,” explains Johndrow, of the significant value of reputation. “We see a strong pattern between reputation and support, demonstrating that building a favorable reputation platform should be a part of a company’s overall business strategy.

Rank Company Global Pulse

1. Toyota Motor Corp. (Japan) 86.53
2. Google (US) 85.23
3. IKEA (Sweden) 84.14
4. Ferrero (Italy) 83.52
5. Johnson & Johnson (US) 83.48
6. Tata Group (India) 82.84
7. Kraft Foods Inc. (US) 82.79
8. Novo Nordisk (Denmark) 82.28
9. Grupo Bimbo, S.A. (Mexico) 81.75
10. Migros (Switzerland) 81.54
11. General Mills (US) 81.34
12. Walt Disney (US) 81.22
13. Haier Corporation (China) 81.19
14. Infosys Technologies (India) 81.18
15. United Parcel Service (US) 81.05
16. Sharp Corp. (Japan) 80.44
17. Coop (Norway) 80.43
18. Jean Cotou Group (Canada) 80.11
19. El Corte Inglés (Spain) 80.00
20. Petrobras (Brazil) 79.97
21. Carlsberg (Denmark) 79.82
22. 3M (US) 79.79
23. Barilla (Italy) 79.44
24. Grupo Gerdau (Brazil) 79.26
25. Robert Bosch GmbH (Germany) 79.22

Survey Methodology
The Global Pulse 2008 was conducted online between February and March of 2008. A Pulse score is a measure of corporate reputation calculated by averaging perceptions of 4 indicators of trust, esteem, admiration, and good feeling obtained from a representative sample of at least 100 local respondents who were familiar with the company. Scores range from a low of 0 to a high of 100, Pulse scores that differ by more than +/-0.5 are significantly different at the 95% confidence level. Scores can be categorized using the below key:

Excellent/Top Tier above 80
Strong/Robust 70 – 79
Average/Moderate 60 – 69
Weak/Vulnerable 40 – 59
Poor/Lowest Tier below 40
About Reputation Institute

The Reputation Institute is a private advisory and research firm specialized in corporate reputation management. The Global Pulse is its flagship research study conducted annually with some 60,000 consumers in 27 countries from which emerge detailed ratings of the reputations of the world’s 1000 largest companies. For more information you can visit http://www.reputationinstitute.com/.

Thursday, 13 March 2008

Hoe groene pr fout kan lopen

Greenwashing is het nieuwe codewoord. Bedrijven communiceren anno 2008 al te graag over hun milieu-inspanningen. Dat is goed voor het imago. Maar er zijn grenzen waarmee men rekening moet houden...

Tijdnet deed het verhaal van autobouwer Saab die een paar maanden geleden een campagne deed rond zijn Biopower-motor die op E85-brandstof draait:

'Het wordt eindelijk groener op de weg' stond in een folder. 'Greenwashing', vond Groen!-europarlementslid Bart Staes, en de Jury voor Eerlijke Praktijken inzake Reclame (JEP) oordeelde dat de folder in strijd was met de milieureclamecode. Tijdens het Autosalon volgde een klacht van Friends of the Earth, waarna Saab zijn website aanpaste en brochures introk. 'Meer vermogen met een zuiver geweten', was een van de slogans.

'De C02-cijfers op onze affiches waren we vergeten', zegt Umberto Stefani van Beherman European, de invoerder van Saab. 'Dat was een fout. We hebben ook onze claims anders geformuleerd, en als we nu iets schrijven, zorgen we dat we het honderd procent kunnen staven. We zijn voorzichtiger geworden, ja.'

Monopolie


Op de andere punten pleit hij onschuldig, en de relatie met Friends of the Earth is niet echt goed. 'Die mensen moeten er zijn, maar ze hebben niet het monopolie op ecologie. We spenderen er miljarden aan maar mogen van hen het woord 'bio' niet gebruiken. Waarom niet? Een motor op E85 vervuilt minder. Dat er in België geen E85 is, is mijn fout niet. In Frankrijk, Engeland, Duitsland, Zweden is het er wel.'

Pijnlijk toch: communiceren over hoe groen je bent en dan zo in het nieuws komen? 'Ik denk dat de consumenten verstandig genoeg zijn om te zien wie te ver gaat en wie niet', zegt Stefani. 'Van de klanten hebben we geen reacties gekregen. En ik geloof niet dat we één auto minder verkocht hebben. Maar als de mensen het gevoel hebben dat ze niet goed geïnformeerd zijn, zullen we anders communiceren, ook al hebben we de wet aan onze kant.'

Reputatiemanagement

'Milieucommunicatie is een deel van je reputatiemanagement', zegt Peter Frans Anthonissen van het communicatiebureau Anthonissen & Associates, dat bedrijven terzake begeleidt. 'Je moet je claims altijd hard kunnen maken en zorgen dat je de toets van de ongewenste stakeholders kunt doorstaan. Als je aangevallen wordt, kun je het beste nagaan in welke mate de aantijgingen kloppen en vervolgens geen verstoppertje spelen. Als je puur defensief reageert, word je de speelbal van drukkingsgroepen.'

'We staan sterk in onze schoenen, maar het is altijd moeilijk om met zulke organisaties te discussiëren', erkent René De Cleyn van Bayer. Bekritiseren is makkelijker dan het bewijs van het tegendeel leveren. En de publieke opinie staat meer open voor een aanklacht dan voor een verdediging. In het verleden hebben wij ook de fout gemaakt in het defensief te gaan. Je moet open met die mensen kunnen spreken. Ook in de werkgroepen nodigen we altijd de ngo's uit.'

Gepubliceerd op TijdNet - 16:24 - 12/03/2008

Monday, 20 August 2007

RepTrak™ Pulse 2007: Russian Companies Make Largest Reputation Gains

According to the RepTrak™ Pulse 2007, the second annual study of the reputations of the World's Largest Companies, Russian companies made the greatest gains in reputation. The largest change was Sberbankwhose reputation catapulted the company into the top 10. Gazprom, Magnitogorsk Iron & Steel and Lukoil also enjoyed huge gains, reflecting "the growing public optimism about Russia’s corporate sector".
Lego took gold in 2007, IKEA coming in 2nd, followed by 2006 winner Barilla. Lufthansa suffered the greatest decline in reputation, dropping from third place to a #36 position.
The RepTrak™ Pulse 2007 was developed by the Reputation Institute. Over 60,000 online interviews with consumers in 29 countries on six continents were conducted in January and February 2007. More than 175,000 ratings were used to create reliable measures of the ‘corporate reputation’of more than 1,000 companies.
Get the RepTrak™ Pulse 2007 report here.

Monday, 11 June 2007

Verkiezingsuitslag buist opiniepeilers en toont belang aan van een sterke reputatie

De stembusgang is achter de rug en hiermee eindig ik voorlopig mijn posts ivm politieke communicatie en reputatiemanagement.
De partijen die op een correcte manier bezig waren met reputatiemanagement (CD&V-NVA, Lijst De Decker) hebben gescoord, SP.a-Spirit en Open VLD die op reputatievlak maar wat hebben aangemodderd en niet duidelijk genoeg waren, werden een zware slag toegebracht door de kiezers.
Lijst De Decker heeft niet alleen verrast qua stemmenaantal, deze nieuwe partij bewijst ook dat sterke, duidelijke ideeën en standvastigheid inzake de standpunten die men inneemt, meer zoden aan de dijk brengen dan miljoenen euro's te spenderen aan affiches en folders. Wetenschappelijke studies hebben al lang aangetoond dat affiches en dergelijke het stemgedrag omzeggens niet beïnvloeden. Maar vele politici en partijen blijven doof voor deze veststellingen. Het is echter duidelijk: qua ROI inzake ingezette PR-middelen en het behaalde resultaat kan de prestatie van LDD tellen.

Saturday, 31 March 2007

De neergang van Open VLD: een schoolvoorbeeld van reputatieverloedering

Het falen van Slangen's gespin

Dat Open VLD zo diep wegzakt in de verkiezingspeilingen, is geen verrassing voor communicatiedeskundigen die vertrouwd zijn met reputatiemanagement. Meer nog, indien men in de Melsensstraat niet oplet, heeft men het diepste punt nog niet bereikt. Op dit ogenblik is de top van Open VLD bezig met een PR-operatie die evenwel niet veel meer om het lijf heeft dan wat window-dressing. Imagebuilding is niet hetzelfde als een reputatie (opnieuw) opbouwen. Van logomerk en huisstijl kan men van de ene dag op de andere veranderen. Dat is geen punt. Ook in het bedrijfsleven hebben we de voorbije jaren tal van imagocampagnes gezien. Denk maar aan de naamswijzigingen binnen de bank- en verzekeringsector. Maar iedereen weet dat een naams- of logowijziging daarom niet leidt tot een wijziging inzake reputatieniveau. Vergelijk imago met een laagje vernis. Onder die laag vernis zit de echte inhoud, reputatie genaamd. Er zijn voorbeelden legio van organisaties en bedrijven met oubollige of afgrijselijke logo's die toch een goede reputatie genieten en omgekeerd, ondernemingen met gepolijste merken, maar waaronder niets anders dan reputatiemiserie schuilgaat.
In de politiek is dat niet anders. Technisch bekeken, scoren 3 Vlaamse partijen op dit ogenblik vrij goed qua reputatiemanagement: CDenV (abstractie makend van diens coalitiepartner), Vlaams Belang en de Lijst De Decker. Misschien worden sommige van deze partijen goed geadviseerd, misschien is het het resultaat van het volgen van een buikgevoel. Dat laten we even in het midden. De SP.A, Spirit en NVA doen niet veel verkeerd, maar kunnen beter. Wie de voorbije 4 jaar benedenmaats presteerde op reputatievlak, is de VLD. Sommige liberale coryfeeën hebben de afgelopen jaren, net als een paar socialistische jeunes premier,s flinke uitschuivers gemaakt. Het ging ogenschijnlijk om faits divers, maar onderzoek leert dat sommige van die reputatieblunders blijven nazinderen in de geest van de publieke opinie. Daar komt nog bij dat liberale lokale mandatarissen zich in de steek gelaten voelen door hun ideologische medestanders uit de federale regering en de partijvoorzitter. De financiële consequenties van de politiehervorming en het niet nakomen van de gedane beloften inzake de splitsing van het arrondissement BHV, hebben letsels nagelaten, een congres met betrekking tot de rol van de lokale besturen ten spijt. Op het maandagse partijbestuur werden echo's dienaangaande waarschijnlijk met te weinig sérieux behandeld en geëvalueerd. De doelstellingen van de top primeerden, met het kwalijke gevolg voor hun reputatie, zelfs binnen de eigen partij.
Daar kan een goed geöliede verkiezingscampagne georchesteerd door meesterstrateeg Slangen op enkele maanden van de verkiezingen niets meer aan verhelpen. Het kalf is reputatiegewijs verdonken. Ettelijke wetenschappelijke studies tonen aan dat verkiezingscampagnes enkele maanden voor de stembusgang geen of slechts in zeer beperkte mate invloed hebben op de verkiezingsuitslag. Consumenten, burgers, kiezers beoordelen de woorden en daden van ondernemingen, overheden en politici volgens een zeer eenvoudige lakmoestest: "doen ze wel wat ze zeggen?". Indien men in de straat vaststelt dat dit niet het geval is, dan valt een onverbiddelijk verdict en gaat de waarde van een reputatie naar beneden. Karakteristiek aan reputaties is dat het heel lang duurt om ze op te bouwen, maar dat het zeer snel kan gaan om ze kwijt te spelen. Het grootste probleem is evenwel het volgende: van een reputatie heb je er maar één. Spare parts bestaan er niet. Deze vaststelling komt hard aan bij marketeers en spindoctors die geen rekening houden met de reputatiecomponent, want het toont ook onmiddellijk hun grote zwakte. Met een nieuw logo en dito huisstijl redt men het niet. En zeker niet op een paar maanden voor de verkiezingen. Waar Open VLD en diens adviseurs dringend werk zou moeten van maken, is dat het basisprincipe van goede communicatie in de praktijk wordt toegepast: zeg wat je doet, en doe wat je zegt. Het eerste deel van dat principe wordt de voorbije dagen en weken in de praktijk omgezet, maar het hoera-geroep steekt in schril contrast af met het gezwalp en het windhaangedrag van de top van de Vlaams-liberale partij.
Opiniepeilingen hebben hun beperkingen. Helaas wordt bij de publicatie van de resultaten geen melding gemaakt van de foutenmarge, die in sommige gevallen tot verrassingen kan leiden. Typisch voor Open VLD en diens voorganger, de VLD, is dat ze het afgelopen jaar wel hebben geschoten op de boodschappers van opiniepeilingsinstrumenten die een veel kleinere foutenmarge hebben dan de normale peilingen. De top van de VLD heeft sinds afgelopen zomer geen goed woord voor de Stemmenkampioen van prof. Frank Thevissen (VUB). De publicatie van de resultaten van de Stemmenkampioen zou geleid hebben tot de afkalving van het resultaat van de VLD. Een uitspraak die op zijn minst raar is. Het is alsof een patiënt een arts zou beschuldigen dat hij hem ziek maakt omdat dat de dokter hem vertelt dat hij koorts heeft. Op de pianist schieten is makkelijk maar... getuigt niet erg van reputatiebewust zijn. Men zou beter moeten luisteren naar de wetenschappelijke diagnoses, veel meer dan de oppervlakkige analyses en de amateuristische reacties op peilingen met een kwaliteitsniveau, waarmee eerstejaarsstudenten sociologie niet zouden slagen.
Maar er is meer... ondertussen is de Stemmenkampioen op zeer merkwaardige manier ten grave gedragen (zie artikel "Barabas of de Stemmenkampioen? Barabas!"
Open VLD moet zich dringend gaan herbronnen, niet alleen inzake het beleid maar vooral met betrekking tot het uitvoeren wat men zegt. De ooit zo geroemde opendebatcultuur en het gebrek aan koers leiden tot de miserie, die de liberale partij nu kent. En het ergste moet nog komen, want als men niet snel het roer omgooit, zakt men nog dieper weg. Een partij die zo graag dweept met allerlei zaken die hun nut en waarde hebben bewezen in het bedrijfsleven, zou nu eindelijk eens werk moeten maken om hun manier van communiceren, die misschien 20-25 jaar geleden efficiënt was, te vervangen door een model dat reputatiebewustzijn in de hand werkt. Maar dat gaat niet door zesjarencontracten voor achterhaalde strategiemodellen zonder enige resultaatsgarantie. Zulke verbintenissen worden zelfs in de privésector zelden aangegaan. In ieder geval zullen de recente peilingsresultaten een aantal mensen het gevoel geven alsof ze bij de keel werden gegrepen. Er wordt immers deze keer door de man in de straat een ecotaks geheven, nl. de electorale bestraffing van communicatietruken die niets meer om het lijf hebben dan die van een wegwerpverpakking.

Tuesday, 27 February 2007

Bain Comments Corporate Reputation Ranking

Mark Bain, President of Upper 90 Consulting, has compared the Harris Interactive’s Reputation Quotient (RQ) rankings with the Reputation Institute’s U.S. RepTrak results.
Although the two studies take different approaches, both generally agree on the worst and best corporate reputations in the US.
Mark has made a nice summary of interesting thoughts: "Rankings matter to the most reputable companies, which care about how they compare with all firms, not just their direct competitors. These companies work to improve their reputation rankings every year. Their CEOs view corporate reputation as an asset to be leveraged for strategic opportunity, not just a risk to be managed for minimal business harm. It’s no wonder these firms enjoy strong competitive advantage and consistent, sustained financial success.
Companies with the lowest reputation rankings seem to emphasize financial performance over all else, including reputation. Though most have strong financial results (none more than ExxonMobil), reputation is more of a risk than opportunity for this group. In a written response published in the Wall Street Journal, Halliburton’s spokesperson basically said her firm doesn’t care about public opinion represented in these rankings because her company doesn’t sell to consumers. But one has to wonder: would her management still feel that way when top-notch talent chooses to work with Halliburton’s more reputable competitors? Or when some government refuses to give Halliburton the benefit of the doubt in their next self-inflicted crisis, resulting in excessive regulations and/or fines?
There are B2B and B2C companies in both rankings and virtually all are highly visible. These firms work hard to build awareness, familiarity and understanding. They use the full arsenal of communications tools to tell their story proactively, and they reap the benefits of their visibility. Meanwhile, low-visibility companies can only congratulate themselves for saving money on such frivolities while their reputation languishes.
Not every company is large enough or familiar enough to be included in these rankings. But any company can use the exact same models, tools and techniques the reputation leaders use – and those that do will benefit the most."

Have a look at the rankings (source: Wall Street Journal)
read more about the subject here

Fame & Fortune by Charles Fombrun and Cees Van Riel

In Fame & Fortune: How Successful Companies Build Winning Reputations, Charles Fombrun and Cees Van Riel explain corporate reputation in simple and clear terms. The book serves as a guide for quickly applying the concepts of reputation.

The book provides a comprehensive overview of the critical success factors of reputation management and discusses a number of interesting case studies to underline key points. It shows how to quantitatively measure a company's reputation, estimate its business value, and enhance it over both the short and long-term. This book teaches one how to benchmark an organisation's reputation against key rivals in six key areas. It also shows how to follow a set of core principles to build visibility, distinctiveness, and consistency.
This book should be read by any PR professional, manager or communication student. It is one of the best introductory publications on corporate reputation in recent years.

Published in 2004, Financial Times Prentice Hall
[Business / Economics / Finance]
304 pages.

Wednesday, 29 November 2006

Reputation Management Works for Companies ànd Individuals

Some people think RM is only applicable for large companies. Wrong!
Or only for companies. Wrong again!
Reputation management can even be used for individuals.
Six months ago, I mapped out the six reputation elements for some artists and by playing two, preferably three, of these elements I experienced how journalists showed more interest in the artists. Usually, artists are only focusing on their products (shows, songs, CDs, books, etc.) and tend to forget that other aspects of an artist's life can influence reputation.

Sunday, 26 November 2006

First post

To my surprise there aren't that many blogs available on the net about reputation management. Strange, because there is a growing interest in the theory of reputation management and how to put it into practice.
Therefore I invite all practitioners of reputation management to express their views on this blog. Comments are always welcome. In case you want to earn the status of contributor to this blog, I kindly ask you to send a message with your credentials to reputation@ panneels.com.
I hope to read from you soon...